Eindelijk was mijn boek over Mance Post af. Het enige wat me te doen stond (behalve foto’s en illustraties uitkiezen), was fragmenten e-mailen naar mensen die ik had geïnterviewd. Dan konden ze ermee instemmen en was dat ook weer geregeld. Het liep anders.
Met de meesten was ik snel klaar. Ze vonden het goed zo, wilden een woord aanpassen of nog iets toevoegen. Eén iemand gaf me nog een tip, over een boek dat ik toch eens moest lezen. Veel kan er niet over zeggen, maar opeens had ik het puzzelstukje in handen waar ik weken, nee, máánden naar had gezocht: ik wist wie Mances minnaar was.
Dat Mance een relatie met een getrouwde man heeft gehad, wist ik al. Ik leidde het af uit een ontroerende brief uit 1976. Wanhopig was ze, want zijn vrouw en twee van hun kinderen hadden een ernstig auto-ongeluk gehad en zij stond machteloos aan de zijlijn. ‘Ik kan hem niet helpen,’ schreef ze, ‘ik moet van heel ver toezien.’
Natuurlijk wilde ik weten wie die man was. Het deed ertoe, vond ik. Het zou een ander licht werpen op Mance. Vaak is gesuggereerd dat ze geen mannen kon krijgen. Ik wist dat dat niet klopte, en nu had ik bewijs. Maar wie ik het ook vroeg, antwoord kreeg ik niet. Ik moest het ermee doen, dit was het geheim van Mance.
En opeens wist ik het toch: Anton Koolhaas. Hij leeft allang niet meer, ook zijn vrouw is al twintig jaar dood. En dus ging ik op zoek naar hun kinderen. Dat was spannend. Misschien werden ze wel boos. Dat werden ze niet. Het bleek ook helemaal geen verrassing dat hun vader vriendinnen had. Wat zoon Thomas zich afvroeg: had ik misschien nog méér vrouwen gevonden?
Nu ik weet wie het was, ben ik extra blij voor Mance. Wat is er mooier dan verliefd zijn en die liefde beantwoord weten? Het boek over haar leven is mooier, completer geworden nu het raadsel is opgelost.